Persklaar

6 november 2024

Deze column schreef onze voorzitter Rosa Schogt voor Boekblad magazine nr. 6, november 2024. Hoofdredacteur Vincent van de Vrede noemde ons broodnodige initiatief in het redactioneel. Hij gaf en passant een tip over hoe je een persklaarmaker van een corrector kunt onderscheiden – vanaf nu weet je voor altijd het verschil!

Mei 2024. Ik heb net een speech gehouden in een bomvol Utrechts café. Bijna zestig freelance persklaarmakers, correctoren en redacteuren luisterden naar wat onze plannen zijn en staan elkaar nu te leren kennen. Tevreden kijken we elkaar aan. Dit is vakvereniging Redactief!

Ik ben een van de initiatiefnemers, en zonder mijn groots uitgemeten gedeelde frustratie zou dit volle café er niet zijn. Ik hou van groots delen; ik kom uit het theater. De afgelopen twintig jaar ben ik echter langzaam opgeschoven naar de boekenwereld: ik werkte acht jaar in een boekhandel, een paar jaar bij een uitgeverij en sinds tien jaar ben ik freelance persklaarmaker. Een vak dat zelfs veel boekenvakkers niet echt kennen. Sterker nog: ik weet zelf pas net dat wat ik ‘persklaar maken’ noem, bij anderen heel anders heet!

Als kind wist ik al dat teksten verbeterd moesten worden: mijn ouders waren redacteur en corrector. Er lagen manuscripten op de eettafel, met de Dikke van Dale, het Groene Boekje en een rode pen ernaast. Ik viste de taalfouten uit de opstellen van klasgenoten. ‘Misschien een leuk bijbaantje naast dat acteren?’ opperde mijn vader. Mijn eerste klussen voor uitgeverijen deed ik terwijl hij tevreden naast me zat en me wees op wat ik over het hoofd zag. Ultieme taalliefde – die steeds groter werd dan mijn liefde voor theater. Ik bleek een persklaarmaker in hart en nieren.

Toch is er bij al die taalliefde een nadeel: het is vaak eenzaam werk, heel anders dan de supersociale theaterwereld, de gezelligheid van de boekhandel of de uitgebreide koffie bij de uitgeverij. Ik kon natuurlijk m’n vader bellen als ik ergens niet uit kwam, maar als redacteur in vaste dienst had hij niet op alles antwoord. Ik miste collega’s. En toen was daar de Facebookgroep ‘Correctoren, persklaarmakers en redacteuren’. Andere freelancers deelden er taalvragen, worstelingen met het eigengereide Word, of frustraties over opdrachtgevers of schrijvers (ja, altijd netjes anoniem). Taalvragen had ik weinig  – ik had m’n vader – maar na een pittige haastklus, waarvoor de minimale prijsverhoging met recht een gotspe kon worden genoemd, ging ik een keer los in een Facebookpost. Theatraal los. Konden we hier niet met z’n allen iets aan doen? Desnoods een vereniging oprichten?!

Collega’s reageerden niet alleen meelevend, nee, ze stelden voor om koffie te drinken. En dat levende contact met een klein groepje actievelingen was een genot. Natuurlijk begon onze eerste bijeenkomst met gemopper over betaling, want met name bij de algemene uitgeverijen is die beroerd. Vragen om iets meer dan €6,50 per 1000 woorden wordt geregeld afgestraft met geen opdrachten meer krijgen. Maar toen we eenmaal een gereguleerd mopperkwartiertje hadden, werden we constructief. We wilden zichtbaarder worden. Onze opdrachtgevers meer te bieden hebben. Inhoudelijk en zakelijk van elkaar leren. En we moesten om te beginnen ons vak grondig definiëren. Neem nu persklaar maken. ‘Dat is toch lichte redactie?’ zei de een. De ander vond dit eindredactie, een derde zei: ‘Hè, dat is precies wat ik doe als ik corrigeer’, en ten slotte riep iemand: ‘Die hele term persklaarmaker is onzinnig!’

Tijd om al die andere collega’s aan de tand te voelen. We stelden een enquête op, die massaal werd ingevuld. Onze achterban groeide naar 150 mensen. Als u dit leest, hebben we net onze tweede borrel achter de rug, en zijn we leden aan het werven. We maken een website. We worden zichtbaar. Of zoals ze in het theater zeggen: u hoort nog van ons!

Uit het Vooraf van hoofdredacteur Vincent van de Vrede, Boekblad magazine 6, nov. 2024